Vleesetende planten vallen vallen:
Bekerplanten besluipen insecten door ze in een val te lokken. Het komvormige lemmet met een wasachtig en glad interieur voorkomt dat het dier erop klimt en ontsnapt. Als het valt, breekt de soep van spijsverteringsvloeistoffen op de bodem van de kamer zijn vlees en exoskelet. Soorten die tot dit geslacht behoren, hebben een kleine zak, met daarin omgekeerde tentakels of doorschijnende plekken die de prooi verstoren en verwarren, waardoor hij moe wordt en stikt in spijsverteringssappen.
Vleesetende planten Mechanische vallen:
Ze worden gebruikt door vleesetende planten genaamd Utricularias, die worden gekenmerkt door het feit dat ze in het water leven met stengels die eindigen in kleine bollen met een opening vol tentakels. De plant maakt een pomp die het water verplaatst, de vissen en waterinsecten opzuigt en wanneer ze de tentakels raken, zet de blaas van de plant uit en neemt het dier op.
Vleesetende planten Gecombineerde vallen:
Het bestaat uit het tegelijkertijd activeren van kleverige haartjes en een pincet.
Vleesetende planten Lobster Traps-Pot:
De planten die deze val gebruiken om zichzelf te voeden, hebben de vorm van een zak en een soort deksel dat de ingang afdekt. Vanwege zijn interne viscositeit, wanneer het insect erin komt, glijdt het uit en stikt het met de spijsverteringssappen van de groente die zich onderaan bevinden. Een soort met deze eigenschap is de Cephalotus, van de Follicularis-soort, die alleen in Australiƫ groeit.
Vleesetende planten vangen plakkerig haar op:
Planten met deze eigenschap, zoals Bylblis, Drosera, Pinguicula en Drosophyllum, hebben slijmerige tentakels die een honingaroma uitscheiden dat insecten aantrekt; als ze erop landen, sluiten het mes en de tentakels zich en vangen ze op. Een andere soort met plakkerige haren is de Dionaea Muscipula, afkomstig uit North Carolina, Verenigde Staten, ook wel bekend als de Venusvliegenvanger.